Een paar weken geleden ging ik op date naar de laatste Star Wars: The Last Jedi. Alhoewel we grote Star Wars liefhebbers zijn en de film een diverse cast heeft, waren we niet zo onder de indruk. Onderweg naar huis raakte we in gesprek over mijn grootste bezwaar tegen het gehele Star Wars-Universum: de rigide verdeling tussen goed en slecht, en wat dit ons leert als kijkers. We willen maar al te graag geloven in een moreel eenduidige wereld. Van sprookjes tot actiefilms doet de slechterik slechte dingen omdat hij of zij slecht ís. Helden zijn de belichaming van moraliteit. Maar in de echte wereld bepaalt de heersende norm, de status quo, vaak wat mensen doen, zelfs als het tegen hun eigen moraliteit in gaat. Dit zie je met name in hoe we naar racisme kijken.
DOOR ZAÏRE KRIEGER
Het is bijna onmogelijk voor ons om te zien dat racistische uitingen ook door ‘niet-racisten’ gedaan kunnen worden. Het karikaturale racisme van de Ku Klux Klan, de General Snoke: dát racisme is makkelijk te verteren. Wat moeilijker te verteren is, is het feit dat jij racistische uitingen kan doen terwijl je jezelf als goed, ‘niet-racistisch’ persoon ziet. Net als in de films hebben we onze ‘bad guys’ en onze ‘good guys’ al gemarkeerd, en als wij niet tot de ‘bad guys’ behoren, kunnen we niet racistisch zijn. Ons racisme is echter niet zo zeer een reflectie van onszelf, als wel van een groter systeem.
Een van mijn favoriete sociologen, Allan G. Johnson, legt in zijn boek The Forest and the Trees: Sociology as Life, Practice and Promise uit hoe sociale systemen werken, aan de hand van het welbekende spel Monopoly. Johnson denkt zich in hoe leuk hij het vond om van zijn eigen kinderen te winnen, en hoe het spel ons eigenlijk allemaal in gierige huisjesmelkers verandert. Deze gierigheid zegt echter niet zo veel iets over de spelers zélf, als wel over de regels van het spel. Als je Monopoly goed speelt, volgens de regels, dan hoor je te genieten van andermans leed. En zo werkt onze samenleving ook. Er vinden tientallen Monopoly spellen plaats, in de vorm van het patriarchaat, heteronormativiteit, en white supremacy. We spelen deze spellen vaak, zonder het door te hebben, heel makkelijk mee.
Racisme, de valuta van white supremacy, vindt niet alleen plaats in ‘lynchings’ of een ‘rot op naar je eigen land!’, maar veel vaker in de subtiele nuances van ‘waar kom je echt vandaan?’ of ‘is dat jouw haar?’. Niet gemeen bedoeld, maar wel op hele subtiele wijze aangevend dat jij toch niet echt deel van ‘ons’ bent. Die micro-agressies zijn niet het equivalent van het zwaaien van een NSB-vlag, maar komen wel uit dezelfde racistische spelregels. Die kleine uitingen houden, juist omdat ze zo onopvallend zijn, het spel in stand. Er zijn binnen dit spel geen ‘bad guys’ of ‘good guys’, en de default setting van alle spelers is – als we ons niet actief ervan los proberen te maken - racistisch. Dat is zoveel enger dan een Darth Vader of neonazi’s. Dat betekent namelijk dat je een deel van een groter geheel bent, lang niet zo autonoom en neutraal als je denkt. Jij bent helemaal geen ‘Neo’, the Chosen One of het altijd morele Harry Potter figuur. Voor racist uitgemaakt worden vinden mensen zo eng, zo confronterend, omdat het inzoomt op onze grootste angst als mensen; namelijk dat we kleiner zijn, zwakker zijn, en niet zo belangrijk zijn als we denken.
Het opgeblazen zelfbeeld van onze moraal komt uit wat de helden uit de meest succesvolle films van de laatste twintig jaar ons geleerd hebben. Ondanks dat het de hoofdrollen zijn, hebben ze vaak zo min mogelijk uitgesproken karaktereigenschappen, zodat eenieder zich in Neo of Harry Potter kan verplaatsen. Deze, vaak witte, mannelijke, helden willen je doen geloven dat je belangrijk bent, ze willen dat jij je met hen identificeert. Dat je, met andere woorden, het unieke individu bent in plaats van de Stormtrooper die verdwijnt in de grote massa.
Mensen van kleur leven niet in deze individualistische droom, wij zijn altijd deel van het geheel, wij moeten vaak spreken voor dat geheel, verantwoording afleggen voor dat geheel en excuses doen voor dat geheel. Wij kunnen spreken ‘als zwarte vrouw’, of ‘als trans man’ of ‘als moslima’. Onze witte medemens is hier niet aan gewend, die is neutraal, die is autonoom, die handelt compleet zonder invloed, en is ‘gewoon lekker mezelluf’. Om te leren dat je maar een bijfiguur bent in tal van systemen, dát is zo confronterend, dat je dan maar liever in die bubbel blijft.
Dat we allemaal deel zijn van deze systemen, betekent niet dat we geen verantwoording hoeven te dragen over onze handelingen. Heel veel mensen gaan heel ver om in de droom te blijven en weigeren te zien hoe dat anderen pijn doet. Die illusie is vaak zelfs aan tegenargument: ‘ik ben geen racist, dus dan kan ik geen racistische dingen doen, dus jij kan je ook niet gekwetst voelen.’ We houden deze systemen uiteindelijk samen in stand, en we moeten elkaar helpen los te breken.
Losbreken is mogelijk, als we onszelf en anderen corrigeren op onze racistische uitingen als reflectie van een systeem, los van onze theoretische moraal. Wanneer we onszelf als ‘niet-racist’ of ‘good guy’ bestempelen, missen we niet alleen kansen om het systeem onderuit te halen, we kennen onszelf dan ook meer autonomie toe dan we verdienen. Jij bent namelijk geen Luke Skywalker, of Rey. Jij bent niet de altijd morele uitverkorene, jij bent zelfs geen Kylo Ren of Snoke. Jij bent waarschijnlijk gewoon Stormtrooper #65-F6700, we zijn namelijk allemaal bijrollen in het schouwspel van white supremacy.
Zaïre Krieger is een Internationaal & Europees Recht studente met een passie voor mensenrechten. Deze duizendpoot deelt In de vorm van columns, films en speeches haar hersenspinsels (#zairedenkthardopna) in de hoop de wereld een beetje beter te maken.