Exclusief voor Dipsaus is het gesprek tussen Axmed Maxamed en Mathys Rennela over de “bleaching”, gentrificatie en “whitewashing” van Techno muziek en de gehele techno industrie vertaald. Het gesprek vond in November 2019 plaats, maar naar aanleiding van de recente gebeurtenissen en waarbij racisme en witte suprematie in de techno industrie boven water kwm, hebben zij besloten om dit urgent en relevant gesprek op het platform Dweller te publiceren**.
De vertaling van dit gesprek was broodnodig, omdat in het gesprek merendeels wordt gesproken over de problematiek dat plaatsvond - en nog steeds vindt - in de Nederlandse techno industrie, die wereldwijd erg bekend is en wereldwijde invloeden heeft. Met gebeurtenissen zoals onder ander de nalatigheid van De School, het racisme dat erg aanwezig bij het wereldberoemd festival Dekmantel, is het hoogst de tijd om dit ook binnen Nederlands perspectief bespreekbaar te maken.
Introductie door Raziyah Heath
Als vrienden die elkaar al jaren kennen en een band hebben gecreëerd vanwegen een gedeelde passie voor elektronische muziek, hebben wij veel gesprekken gevoerd over onze ervaringen met racisme in de dansmuziek-scène van Amsterdam en ervoor gekozen om een aantal van onze gewetensbezwaren op te schrijven. Dit gesprek vond ruim een half jaar voor plaats voor de BLM protesten van 2020 plaats. Ondanks het feit dat anti-Zwart racisme de laatste tijd onder de ogen wordt gezien, zijn de uitdagingen en problemen die in dit gesprek worden benoemd nog steeds erg relevant. Al is de Nederlandse scène de primaire focus van deze discussie, vinden gelijksoortige dynamieken over de hele wereld plaats.
Axmed: Culturele toe-eigening, artiesten die ‘Zwarte namen’ gebruiken en zichzelf Zwarte cultuur toe-eigenen, verhalen van openlijk en endemisch racisme binnen de dansmuziek-scène... dat zijn onderwerpen waar wij het de laatste jaren veel over hebben gehad.
Mathys: In muziekkringen gaat het veel verder dan culturele toeëigening. Vooral omdat zoveel muziekproductie uit het Afrikaans continent komt en ook van Afrikaanse diaspora en mensen van kleur in het algemeen. Zo veel tradities en muzikale werken worden helemaal overgenomen en whitewashed door de industrie. Voor sommige witte artiesten gaat het echt over het aannemen van een Zwarte artistieke identiteit, wat ik heel erg interessant vind. Ik was vorig jaar bij Dekmantel en volgens mij was het vrijdag of zaterdag...
Axmed: Ik weet nog dat je dat zei.
Mathys: Ja! Ik weet nog hoe ik ernaar uitkeek om een aantal artiesten van het Afrikaanse continent bij de line-up te zien, zoals Ugandan Methods en een duo vernoemd naar een eiland in de Grote Oceaan.
Axmed: Nu Guinea
Mathys: Dat is ‘m. Dus ik keek er naar uit om ze te zien, maar toen ik daar aankwam zag ik dat beiden duo’s witte mannen waren. Vervolgens deelde ik mijn verbijstering op twitter en zag dat in het bijzonder veel mensen van kleur verbaasd waren over Ugandan Methods. Ik checkte nog een paar artiesten en ik was enorm verrast toen ik realiseerde dat Kamaal Williams niet Zwart is. Wanneer je de naam Kamaal Williams hoort, maak je automatisch de connectie met Zwart Amerika, vooral in combinatie met zijn muziek.
Axmed: Daarnaast heeft hij een label genaamd Black Focus Records en toen ik dat zag dacht ik, “Wat is hier nou aan de hand?”. Ik weet dat hij de naam Kamaal koos toen hij zich tot de Islam bekeerde, al weet ik niet zeker waar Williams vandaan komt, waarna hij Arabische letters begon te gebruiken in zijn artwork, bijvoorbeeld voor zijn label.
Mathys: Ik vraag me af wat de echte motivatie is voor het aannemen van een Zwarte identiteit. Als DJ heb je al toegang tot platen van Zwarte artiesten en kan je best carrière maken door muziek van het Afrikaanse continent of de Caraïben te spelen. Dus dan vraag ik me af wat de motivatie is om een Zwarte identiteit aan te nemen. Voor mij is het vergelijkbaar met de ‘sex sells’ trend in EDM, waar aantrekkelijke en halfnaakte vrouwen worden gebruikt om reclame te maken voor feesten en festivals, aangezien het cultureel geaccepteerd wordt dat de twee in verband staan. Een aflevering van de Code Switch-podcast ‘Give it up for DJ blackface’ bespreekt het feit dat house en techno hun oorsprong vinden in Zwarte cultuur en dat het aannemen van een Zwarte identiteit geloofwaardigheid creëert. Het is echter zo dat het ‘whitewashing’-proces van house en techno is voltooid. Zoals ze in de podcast ook al noemden: als je een doorsnee witte Europeaan vraagt naar de geschiedenis van house of techno, de kans groter is dat Daft Punk wordt genoemd dan Jeff Mills.
Axmed: Ja, het ‘bleken’ van house en techno is zeker voltooid. Niet alleen witte mensen denken dat de genres altijd wit zijn geweest, zelfs Zwarte mensen geloven het. De geschiedenis is grondig gewist, hoewel het tamelijk recent is. Ik kan me de reactie van mensen buiten de dansmuziekscène nog goed herinneren toen Black Queer & Trans Resistance NL die aflevering van Code Switch deelde.
Mathys: Hoewel, het aannemen van een Zwarte identiteit om wat geloofwaardiger over te komen is geen recent fenomeen. Een goed voorbeeld is Italo Disco. In het belang van geloofwaardigheid bestond een band als Change volledig uit Zwarte zangers en dansers ondanks dat de producers wit waren. Je zou kunnen beargumenteren dat het belangrijk was voor marketingdoeleinden om vooral Zwarte gezichten te laten zien. Zelfs Luther Vandross maakte een tijdje deel uit van deze band. En het is geen toeval dat het begin van Italo Disco samenviel met een ‘verbod’ op disco in de VS, met anti-disco events als de Disco Demolition Night op 12 juli 1979 in Comiskey Park in Chicago. Deze anti-discobeweging die door witte cishets werde geleid, was een echte whitelash tegen de groei van muziekgenres die gepionierd waren door queer gemeenschappen van kleur.
Axmed: Ja, dat maakte deel uit van de opkomst van Eurodisco en wat ook ‘post-disco’ genoemd wordt waar bands als Boney M uit ontstonden, wat ook een project is van een witte producent met Zwarte bandleden. Dit is een hele andere discussie, maar het is de moeite waard er op te wijzen dat veel Zwarte bandleden als ‘vervangbaar’ werden gezien. In principe betekende dit dat een wit persoon alle touwtjes in handen had.
Mathys: Voor een lange tijd was rap, vooral gangsta rap, muziek die alleen door Zwarte artiesten gemaakt zou kunnen worden. Toen werd het verkocht aan een groter (overwegend wit) publiek met de opkomst van witte rappers als Eminem. En nu is het genre deels losgekoppeld van de socio-etnische achtergrond waar het vandaan komt. Het voelt alsof we een punt hebben bereikt in dansmuziek dat het zo whitewashed is dat het niet meer nodig is voor witte artiesten om een Zwarte identiteit aan te nemen. Ik denk dat het niet alleen maar draait om marketing en geloofwaardigheid, maar dat het ook een statement is.
Axmed: Interessant dat je dat zegt, want dan wordt de vraag: wat is dat statement precies? Ik denk dat je de artiesten te hoog inschat als je denkt dat er veel denkwerk zit achter het gebruik van een Zwarte identiteit. Ik zou zeggen dat het hier meer gaat om hoe witte artiesten de wereld zien als hun speeltuin en dat ze niet stilstaan bij de impact van hun keuzes op Zwarte en bruine artiesten en feestgangers en dat het ze ook niet scheelt. Het komt er op neer dat de scène niets geeft om Zwarte mensen, wat natuurlijk een bijproduct is van de samenleving waar we in leven.
Daarnaast kan het aannemen van een Zwarte identiteit nog steeds een selling point zijn. Een goed voorbeeld is een Nederlandse duo genaamd Beesmunt Soundsystem die voor een van hun releases de naam Tanzania Soundsystem heeft gebruikt, met verschillende woorden uit Swahili en gezegden als songtitels:
Msichana = Meid
Mdomo = Mond of lippen
Ngono Kijiji = Seks in het dorp
Upotofu = Immoreel of beschamend
In een van de nummers gebruiken ze Maasai gezang en de anderen zijn ‘remixes’ van iconische Tanzaniaanse rumba-bands als Juwata Jazz Band, wiens leden nog steeds in leven zijn voor zover ik weet…..hebben zij betaald gekregen? In het persbericht linkt Highlife [label] niet naar Beesmunt Soundsystem, maar hebben het over ‘de mysterieuze Tanzania Sound System’. De cover is een foto van twee onherkenbare Zwarte figuren in traditionele kleding en de Tanzaniaanse vlag.
Dit heeft ook te maken met de ‘diggers scene’ waar voornamelijk witte dj’s en labeleigenaren de eerste willen zijn om muziek van ‘verre oord’ te ‘ontdekken’, waarmee ze cultuur wegnemen zonder de betekenis van de muziek te begrijpen en het aan een grotendeels wit publiek doorverkopen. Zij profiteren hier natuurlijk van. Wij hadden het laatst bijvoorbeeld nog over Awesome Tapes From Africa.
Mathys: Op een bepaalde manier is het een weerspiegeling van het neokolonialisme. Als mensen denken aan muziek van het Afrikaanse continent wat ook werkelijk interessant is in de context van dansmuziek, denken ze niet aan alle opkomende Zuid-Afrikaanse muzikanten, de innovaties in de Nigeriaanse scène, etc... Ze hebben een bepaald idee van hoe “Afrikaanse muziek” hoort te klinken. Dit gebeurt via de white gaze: het moet authentiek en low-tech klinken, en als er enige ‘technologie’ in zit moet dat worden weggepoetst. Het moet het idee uitdragen dat iemand de muziek zomaar ergens heeft gemaakt, in hun dorp of tussen de struiken met weinig voorzieningen, en dat hun muziek verloren zou zijn, had een witte Europeaan het niet gevonden.
Awesome Tapes From Africa is niet zomaar een gast die een platenzaak binnenloopt en wat ‘Afrikaanse muziek’ vindt. Hij heeft een academische achtergrond, wat hem geloofwaardigheid biedt. Dit gaat niet alleen om muziek, maar om het verhaal. Dat is hoe een neokoloniale aanpak eruitziet. Een label dat lokaal wordt gerund zou veel ethischer zijn, zonder deze nadruk op een neokoloniaal verhaal over het “ontdekken” van pareltjes waarvan de waarde werd onderschat voordat ze werden “herontdekt” door een witte man. Mensen houden van een goed verhaal over een verloren plaat die gevonden wordt. Maar in werkelijkheid zijn dit soort verhalen ver te zoeken.
Axmed: Het heeft ook te maken met een mentaliteit van ‘white entitlement’. Waarom zou de focus moeten liggen op die ene artiest die niet gevonden kan worden of die niets met de muziekindustrie te maken wil hebben om persoonlijke redenen? In plaats van dat te respecteren wordt er veel energie gestopt in het overtuigen en druk uitoefenen op de artiest om mee te doen. Dus in sommige gevallen gaat het niet om de artiest maar de witte labeleigenaar of witte muziekjournalist die een product opeist omdat er een ‘goed verhaal’ achter zit. Laten we ook niet vergeten dat het koloniale verleden, waar witte artiesten wetend of onwetend baat bij hebben, betekent dat dit problematisch is op een veel grotere schaal.
Mathys: Een deel van wat Afrikaanse en Caraïbische muziek aantrekkelijk maakt is het exotisch karakter. Het wordt vaak uit de eigen context gehaald en gezien door een witte bril. Muzikanten van het Afrikaanse continent of de Caraïbische eilanden voelen vaak teruggehouden in hoe zij hun kunst uitdrukken. De muziek wordt eigenlijk gedefinieerd door de manier waarop consumenten in het Westen het beleven, meestal zonder enige context.
‘Selectors’ houden zich zelden bezig met de cultuur. Ik zie dit terug in Frans-Caraïbische muziek, wat steeds populairder wordt als instrumentale muziek (zonder tekst). Ik herinner me dat ik een Frans-Creools nummer hoorde over Caraïbische trots op een festival. Het was een vreemde ervaring: een nummer over zelfbeschikking, met teksten die expliciet de luisteraar uitnodigen om “jezelf te bevrijden van de witte man” werd gespeeld door een witte dj voor een grotendeels wit publiek. Ik was zo in de war dat ik mensen “vrolijk” zag genieten van een lied vol woede en verdriet. Sommige dj’s nemen de tijd om over de context van de muziek te leren en na te denken over hun acties, meestal wanneer ze verantwoordelijkheid accepteren voor hun fouten. Maar dat is zeker niet de norm.
Jammer genoeg weigeren veel dj's opbouwende kritiek van hun gelijken of hun publiek. In plaats daarvan omarmen ze performatieve bondgenootschap: ze zijn bij protesten om selfies te maken, publiceren statements op social media ter ondersteuning van specifieke groepen terwijl ze weigeren leden van de eigen scène te helpen, nemen ruimte in beslag in activistenkringen zonder de mensen die het echte werk verrichten te erkennen, etc. Er zijn ethische manieren om met de muziek om te gaan en het is aan dj's om het proces te doorlopen om hun eigen werkethiek te ontdekken. Het draait om (zelf)bewust zijn van wat je speelt.
Axmed: De meest voorkomende reactie op het soort kritiek waar jij het over hebt is meestal “Dus ik mag geen muziek meer spelen?” Soms veroorzaakt het agressieve en zelfs gewelddadige reacties, terwijl dat helemaal niet is waar de kritiek om gaat. Het is niet onredelijk dat mensen verwachten dat jij Zwart of van het Afrikaanse continent bent als je een naam gebruikt die dit suggereert. Om weer het voorbeeld van Awesome Tapes from Africa te gebruiken: hij is al jaren bewust van deze kritiek; op social media is hij bekritiseerd omdat hij zelf niet Afrikaans is terwijl zijn naam dit impliceert. Zijn sarcastische antwoord was “Ik ben ook geen tape.” Hij is iemand die de dynamiek en de kritiek begrijpt, maar alsnog de keuze maakt om geen verantwoording te nemen.
Wanneer artiesten een bepaald niveau bereiken zijn ze bijna onaantastbaar. Dat wil zeggen, ze denken zich niet meer te hoeven verantwoorden. Dit is bijvoorbeeld gebeurd met Cairo Liberation Front. Het was al extreem problematisch dat twee witte gasten deze naam gebruikten, maar ze hadden op een gegeven moment een punt bereikt dat hun feesten uitverkocht raakten. Nu boeken ze artiesten van Arabische afkomst, maar ze begonnen op een bezwaarlijke manier: ze hadden buikdanseres bij hun optredens, gebruikten stereotypen mbt de Arabische wereld, verdedigden hun naam en ga zo maar door. Aanvankelijk noemden ze zichzelf trouwens “Nobody beats the Dürüm”. Ze hebben dit gedrag nooit publiekelijk aan de orde gesteld en doordat ze hun fouten niet hebben erkend, staan de deuren wijd open voor andere collectieven om een soortgelijke problematische aanpak te aan te nemen of te behouden.
Mathys: Ik denk dat wanneer je jarenlang aan een project hebt gewerkt, al was het alleen in het begin problematisch, al kwam de kritiek alleen met commercieel succes, dat het belangrijk is om te reflecteren op het verleden van het project en stil te staan bij de boodschap die je wilt overbrengen. Het moet een diep persoonlijk antwoord zijn.
Axmed: Een aantal van die projecten zijn klein begonnen. Voor je het weet, staan ze bij een groot festival. Bijvoorbeeld Radio Noet Noet, een compleet witte dj collectief die zegt te focussen op muziek uit ‘Afrika’ en een schoolvoorbeeld was van cultuur toe-eigening, is nooit verantwoordelijk gehouden door Nederlandse muziekjournalisten noch door de Zwarte mensen om hen heen. Het is een project dat niet goed doordacht hoeft te zijn om succesvol te worden. In dit geval was het success zeker ook te danken aan de connecties van Steven van Lummel, die deel uitmaakte van Radio Noet Noet.
Mathys: En omdat die projecten minder doordacht zijn, zijn ze geneigd tot ‘biases’. Ze vinden uiteindelijk een beetje geloofwaardigheid door associatie met mensen van kleur, wat het moeilijker maakt hen te bekritiseren. Er zijn namelijk weinig plekken in de dansmuziek-scène die mensen van kleur verwelkomen als muziekmakers. Het is een perverse tactiek die hen van kritiek beschermt, doordat de mensen van kleur die kritiek op ze hebben en de mensen van kleur die door hen worden ‘geholpen’ tegen elkaar op worden gezet. Een kwalijke consequentie hiervan is dat de witte mensen die deze projecten nastreven uiteindelijk als idool worden neergezet en in leiderschapsposities terechtkomen in gemeenschappen van kleur waar zij geen deel van uitmaken. Als dat punt is bereikt, is er geen ruimte over om problematische gedragingen af te leren.
Een van de problemen is dat het verlangen naar verandering moet komen uit het oprecht geven om, in plaats van dat het wordt afgedwongen. Neem als voorbeeld de producer Thug Entrancer, misschien het enige voorbeeld wat ik kan bedenken van een DJ met een problematische naam die, voor zover ik weet, zelf de keuze maakte om het los te laten na het lezen van een VICE artikel over witte producers die zichzelf Zwarte cultuur toeëigenen. Later in dat interview noemt hij dat niemand hem had gevraagd zijn naam te veranderen, maar dat hij merkte dat een aantal mensen zich er niet lekker bij voelden. Dat duwtje was genoeg voor hem om te veranderen.
Situaties zonder accountability laten de deuren open voor meer problematisch gedrag. Juist daarom is ‘calling out’ zo cruciaal en onvermijdelijk: het is een manier om de scène een kant op te krijgen waar iedereen zich goed bij voelt. Helaas worden deze callouts vaak te persoonlijk opgevat, waardoor de focus ligt op een aangetast ego in plaats van het groeien als gemeenschap.
Axmed: Eigen ruimtes, middelen en gemeenschappen zijn beperkt. Er wordt veel energie gestopt in het creëren van nieuwe platformen, vooral door queer mensen van kleur, die voortdurend marginalisatie ervaren in de scène en in onveilige situaties en omgevingen belanden vanwege een gebrek aan betere opties.
Bij gebrek aan degelijke verantwoording zal dit proces, wat al een lange tijd gaande is, door blijven gaan. Mensen die de leiding hebben missen de competentie om het probleem aan te pakken en zijn afhankelijk van de onbetaalde arbeid van gemarginaliseerde groepen. Wanneer iets controversieels gebeurt binnen een instituut wordt het vaak genegeerd tot of tenzij het is uitgegroeid tot iets dat wel moet worden aangepakt. Diversiteit binnen een team en het betrekken van lokale gemeenschappen zijn belangrijke manieren om blinde vlekken te vermijden. Maar het is even belangrijk om het bestaan van deze blinde vlekken te erkennen. Ik heb nu het punt bereikt dat er geen enkele ruimte is die ik zou aanraden aan mensen van kleur in de stad Amsterdam, wat erg jammer is.
*We willen graag Joyce Vogelaar en Pauline Vos bedanken voor de vertaling.
Dit gesprek is eerder in het Engels gepubliceerd op Dweller.
**Dweller is een Zwarte techno platform met veel bronnen naar de geschiedenis, het heden en de toekomst van techno muziek en de betrokkenheid van zwarte identiteiten in het vormen en voortzetten van dit genre én deze industrie.
Mathys Rennela is een muziekjournalist & schrijver gevestigd in Amsterdam, met een diepe interesse voor de geschiedenis en sociaal-politieke context van dansmuziek.
Raziyah Heath is een schrijver, zwarte genderqueer activist, feminist, kunst & culturele curator en organisator. Ze wenst om inzicht te creëren binnen BIPOC individuen door middel van haar schrijfstukken, evenementen en het vertonen van haar (artistieke) inzichten en verstand. Raziyah pleit ook voor aandacht mbt mentale gezondheid, verschillende subculturen en diversiteit binnen zwarte gemeenschappen en wenst om gemeenschap te bouwen door “community care”. Zij waren ook een woordvoerder bij het recente BLM protest in Utrecht, om hopelijk meer licht te schijnen op een diverser spectrum van zwarte ervaringen.
Door hun levenservaringen en steeds groeiende interesses in niches, subculturen en onconventionele archieven van informatie, bezit zij over een breed scala aan intersectionele kennis, waar zij over kunnen spreken/schrijven.
Axmed Maxamed is een Queer Diasporic Somali activist, organizer en muziek-nerd. Axmed is geboren in Xamar, Somalië, waar hij zijn eerste jaren doorbracht totdat zijn familie tijdens de burgeroorlog moest vluchten en in Nederland terecht kwam. In 2017 Axmed Dance with Pride mede-opgericht, een queer initiatief dat de dansmuziek met zijn queer roots herenigd en geld inzamelt voor grass roots queer initiatieven met de fund-raiser feesten en de verkoop van de Dance with Pride T-shirts. Onlangs heeft hij de muziekcompilatie Place: The Netherlands die geld inzamelt voor en bewustwording rond LGBTQIA+ vluchtelingen in Nederland, mede samengesteld. Axmed is ook mede-organisator van de eerste Somali LGBTQIA+ bijeenkomsten in Nederland. Daarnaast is Axmed betrokken bij andere queer initiatieven, met focus op QTBPOC en samen met Ladan Maandeeq is Axmed begonnen met 'Queer Somali Pasts and Presents': A Storytelling and Archival Research' dat zich zal richten op het leven van Queer Somalis in de diaspora en Somalië, zowel in het heden als het verleden.