Aan de hand van de Netflix film Glass Onion: A Knives Out Mystery (2022), het langverwachte vervolg op Knives Out (2019) onderzoekt Sabrine Ingabire waarom wij dol zijn op series waarin rijke witte mensen grosseren in moreel verwerpelijke daden.
Door Sabrine Ingabire
Ik heb me weleens afgevraagd waarom mensen zo veel houden van series en films over witte mensen die moreel verwerpelijke dingen doen. Na het bingen van de eerste drie seizoenen van Succession (2018-heden), een dramareeks over de rijke, witte eigenaren van een mediaconglomeraat, ging ik vorig jaar – natuurlijk – op zoek naar analyses die me zouden kunnen uitleggen waarom kijkers en – witte – recensenten niet alleen van die serie hielden, maar er ook over spraken en schreven alsof het de meest geniale serie van het decennium was. Voor zover ik mij herinner, vond ik geen uitgestippeld antwoord, maar na een eigen analyse concludeerde ik dat mensen – en misschien witte mensen in het bijzonder – gewoon heel graag kijken naar slechte(re) rijke witte mensen, omdat ze zich daardoor beter voelen over hun eigen tekortkomingen. Toen ik maandagavond naar Glass Onion: A Knives Out Mystery (2022) keek, het – nochtans door mij – langverwachte vervolg van Knives Out (2019), werd ik aan deze conclusie herinnerd.
Ik geloof dat men in het Westen, voor een reden die me compleet ontgaat, sowieso graag kijken naar slechte witte mensen – denk maar aan de populariteit van series als Seinfeld, It’s Always Sunny in Philadelphia, of Arrested Development, die ik niet even goed vind. Ik kan wel genieten van series mét slechte mensen binnen een groter overkoepelend verhaal (zoals Succession of House MD), maar niet over slechte mensen die alleen maar slechte dingen doen zonder enige vorm van karakterontwikkeling. In de huidige tijden, in tijden waarin men gedesillusioneerd is geraakt met celebrities – een desillusie die exponentieel werd versterkt en bevestigd door de coronapandemie – en waarin velen, dwars door het politieke spectrum heen, hun vertrouwen in de media zijn kwijtgeraakt, valt de populariteit van kunst over rijke mensen die out of touch zijn met de werkelijkheid van de 99% heel goed te duiden. Als deze rijke mensen daarbovenop aan het hoofd zijn van iets wat men als inherent corrupt beschouwt, zoals rechtse media (Succession), wordt het bijna zeker een hit.
Glass Onion gaat over zulke personages: een opportunistische techgigant, à la Elon Musk, die zich voordoet – en gezien wordt – als een genie, maar eigenlijk helemaal niet zo slim is, een liberale politica die tijdens de covidlockdowns op een privé-eiland aan het feesten is, een bekend model dat ‘zegt wat anderen niet durven te zeggen’, maar eigenlijk vooral heel erg onwetend is en daarom racistische dingen doet en zegt. De acteur en zanger Leslie Lloyd Odom Jr. vertolkt een ambitieuze zwarte man die bij deze mensen hoort, zoals wel vaker gebeurt in het echte leven, en die ik bijgevolg tijdens deze column bij “zulke witte mensen” zal rekenen. Oh, en actrice en zangeres Janelle Monáe is er ook, maar zij hoort niet bij de witte mensen.
De film speelt zich af in de eerste maanden van 2020, tijdens de covidlockdowns, en de personages zijn, behalve dat van Monáe, karikaturen van mensen over wie we gelezen hebben, om wie we gelachen hebben, en die we gezamenlijk beu zijn geworden in de afgelopen drie jaar, en dat maakt van hen gemakkelijke doelwitten voor films die geprezen willen worden voor hun maatschappijkritiek zonder daar iets wezenlijks voor te doen. Met ‘we’ bedoel ik dan: centrum tot linkse types, maar ook niet-rijke mensen die zichzelf ‘apolitiek’ noemen. (‘Apolitiek’ tussen aanhalingstekens, want we zijn politieke wezens, en apolitiek zijn is ook een politieke keuze.)
Begrijp me niet verkeerd: hoewel Glass Onion aanzienlijk slechter is dan zijn voorganger, blijft het een leuke film – misschien deels omdat Benoit Blanc (Daniel Craig in de enige rol waarin ik hem leuk vind) steeds meer op de iconische detective Hercule Poirot begint te lijken. En, hoewel meer mensen dankzij Twittergate inmiddels weten dat Elon Musk een colonial nepo baby is met heel weinig kennis, die noch zijn macht, noch zijn geld, noch zijn positie zelf heeft verdiend, is de film geschreven in een tijd waarin nog te veel mensen geloofden in zijn genie. Dat rijke mensen covid geheel anders beleefden dan de doorsnee werkende persoon, waardoor in veel opzichten de ongelijkheden bloot werden gelegd, weet men ook. Denk maar aan de recordwinsten van multinationals en grote bedrijven, terwijl de werkende klasse met depressies en burn-outs kampt. En het is wel erg realistisch dat de vrienden van de zwarte vrouw haar verraden en kiezen voor de rijke witte techgigant wanneer er een breuk ontstaat tussen haar en die techgigant. Ook is het, bijgevolg, erg realistisch dat zij een proces verliest tegen diezelfde man. De film lijkt bijna iets te willen zeggen over de immens zwakke positie van zwarte vrouwen in het rechtssysteem – maar dat blijft zo onuitgesproken dat het soms onbewust lijkt. Het is dus niet zo dat Glass Onion geen relevante maatschappijkritiek levert, wat het te vertellen heeft over de maatschappij is alleen niet bijster interessant. En dat wat wel interessant zou kunnen zijn, blijft onbenoemd.
Wat Knives Out – wat mij betreft, een van de beste witte films van de afgelopen tien jaar – zo bijzonder maakt, is niet alleen de aanwezigheid van acteur LaKeith Stanfield in een kleine, maar fijne bijrol. Het is het feit dat het een detectivefilm is die teruggaat naar de klassieke whodunit, waar tegenwoordig te weinig van worden gemaakt in Hollywood, maar door de karakterisering van de personages ook stevig verankerd is in onze samenleving. De film gaat over de moord van een oude rijke witte man, en over zijn rijke witte familieleden, sommigen liberaal, anderen conservatief, allen verschillende maten van racistisch en met genoeg redenen om hem te willen vermoorden. Oh, en Cubaanse actrice Ana de Armas is er ook, maar haar personage is niet racistisch (voor zover we weten – het blijft een witte vrouw). Wat de film te vertellen heeft over de maatschappij is ondergeschikt aan het mysterie, en dat werkt, omdat de maatschappijkritiek niet stevig genoeg was om de film te dragen. Dat witte mensen racistisch zijn, ook als ze denken dat niet te zijn, en dat geld familiale verhoudingen kapot kan maken, is namelijk niets nieuws. Maar wat de eerste film exponentieel beter maakt dan Glass Onion, is het feit dat het ook niet vóélde alsof de film iets wilde vertellen over deze rijke witte mensen – althans, zo interpreteerde ik het destijds.
Veel recensies noemden de eerste Knives Out echter ‘subversive’, zo ontdekte ik deze week tijdens mijn research. Ik zou veel adjectieven, waaronder veel superlatieven toeschrijven aan de film, maar ‘ontwrichtend’ of ‘gezagsondermijnend’ maken daar geen onderdeel van. Want: wat is er zo ontwrichtend aan het ridiculiseren van juist deze groep witte mensen? Get Out (2017), van Jordan Peele, onder meer over het racisme en het fetisjisme binnen net die groep die doet alsof die verheven is boven zulke dingen – dat was ontwrichtend. Ontwrichtende films zijn diegenen die ons over de maatschappij en hopelijk onze rol daarin doen nadenken. De Knives Out films, met hun gemakkelijke doelwitten, zijn dat niet. Een film hoeft echter niet ontwrichtend te zijn, om bijzonder goed te zijn. Waar de eerste Knives Out heel goed in slaagde, is in het gebruiken van de maatschappijkritiek om een bijzonder goede detectivefilm grappiger te maken en de personages, die hier ook (maar in mindere mate) karikaturen waren, menselijker te maken.
Doordat de plot van Glass Onion geen stevig raadsel bevat, let je sneller op wat Rian Johnson, de schrijver en regisseur van beide films, ons aan het vertellen is over deze groep rijke witte personages – datgene wat ik hierboven “niet bijster interessant” noemde. Wanneer je naar beide films na elkaar kijkt, lijkt het alsof ‘rijke witte mensen zijn slecht’ de algemene boodschap van Johnson is. Als antikapitalistische overwerkte en onderbetaalde zwarte vrouw, weet ik heel goed dat rijke witte mensen slecht zijn, en vind ik het niet erg om dat zo veel en zo vaak mogelijk op het grote scherm afgebeeld te zien, maar de boodschap luidt net niet authentiek genoeg komende van een witte multimiljonair die zelf meerdere blockbusters heeft geregisseerd, waaronder de enorm populaire Looper (2012) en de door fans minder geprezen Star Wars: The Last Jedi (2017), die alsnog wereldwijd 1,333 miljard dollar wist op te brengen. Dit gevoel had ik ook toen ik laatst The Menu (2022) ging zien, een vermakelijke film die ook gaat over slechte rijke mensen, geregisseerd en geschreven door witte mannen die al lang meedraaien in Hollywood. Wanneer juist deze mensen zulke films en series maken, zien ze zichzelf dan nog steeds als 'the outsider'?
Dat brengt ons terug naar de vraag die me enkele jaren geleden bezig hield – waarom zijn we als maatschappij geobsedeerd door (rijke) witte mensen die verwerpelijke dingen doen? Hoewel ik deze obsessie niet deel, geef ik toe dat ik de premissen dat alle rijke mensen immoreel zijn of dat alle witte mensen (stiekem) verwerpelijke dingen doen, wel heel geloofwaardig vind. Waarom genieten anderen hiervan? Ik geloof dat de reden voor makers en kijkers dezelfde is: omdat ze zich hierdoor beter voelen. Beter omdat ze niet tot die groep horen, omdat ze wél tot die groep horen, maar deze verwerpelijke dingen niet doen, of omdat ze zich gesterkt voelen omdat ze zich herkennen in de slechte gedragingen. En, kijk, het is net kerst geweest, ik ben net jarig geweest en ik ben in een vrijgevige stemming – dus ik gun het wel: voel je maar beter.
Echter, wat me stoort, is dat de meeste makers en kijkers, zij die zich niet in deze personages herkennen, aan maatschappijkritiek doen zonder enige zelfkritiek, zonder zich af te vragen wat deze personages over hen zeggen, door deze slechte rijke, witte mensen zo ver te verwijderen van zichzelf. Niet per se in de manier waarop ze afgebeeld worden, maar in de manier waarop men ze interpreteert. Dit is in het bijzonder het geval bij een film als Glass Onion of een serie als Succession, die gaan over mensen, concepten en onderwerpen die zo extravagant zijn, dat het gemakkelijk is te doen alsof ze niets met hen te maken hebben. Dit doet me denken aan wat schrijver en journalist Clarice Gargard enkele weken geleden tijdens haar Martin Luther King-lezing zei, over hoe “politiek bewustzijn zonder zelfbewustzijn gemakkelijk [kan] leiden tot rigide zelfingenomenheid.” Het is daarom altijd een beetje raar om witte mensen te zien lachen met het racisme en ‘de domheid’ van andere witte mensen, terwijl zij zich daar ongetwijfeld ook schuldig aan maken.
Op dezelfde manier vrees ik dat men massaal lacht met het covidgedrag zoals het geportretteerd is in de film, terwijl we ons ook schuldig hebben gemaakt en maken aan twijfelachtig covidgedrag. Ik denk dat als we eerlijk zijn met onszelf, we zullen moeten toegeven dat we, net als de personages in Glass Onion, tijdens de lockdowns ook te veel mensen hebben geknuffeld, ons vaak niet helemaal aan de maatregelen hebben gehouden, en ons mondmasker te vaak niet of verkeerd hebben gedragen. Als we nog eerlijker zijn, moeten we toegeven dat we al lang niet meer aan de pandemie hebben gedacht, hoewel er nog massaal mensen overlijden, er veel mensen met erg beangstigende long covid-klachten achterblijven, en er een grote groep kwetsbare mensen zijn die nog steeds voorzichtig moeten zijn – onder wie een deel dat nog steeds het huis niet uit kan – door de verschillende pandemieën die momenteel in de lucht hangen.
Er is niets mis met series en films die luchtiger willen zijn en het niet ambiëren revolutionair of subversief te zijn, maar als je van maatschappijkritiek het belangrijkste onderdeel van je film maakt, zorg ten minste dat je film vernieuwend is – en indien niet vernieuwend, dan ten minste zelfbewust. Net als hoe het ok is om je beter te voelen wanneer je kijkt naar mensen die slechter zijn of handelen dan jezelf – maar laat dit vooral geen excuus zijn om introspectie uit de weg te gaan. Maar omdat het kerst is, ik net jarig ben geweest, en ik zo vrijgevig gezind ben, zal ik niet wijzen op het feit dat onze collectieve bevrijding er niet zal komen door ons obsessief te vermaken met het slechte(re) gedrag van de ander. Nee - ik zal ons allemaal gewoon laten genieten van nog een leuke, doch uiterst gebrekkige, film over slechte rijke witte mensen.
Sabrine Ingabire is journalist en schrijfster. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman bij Uitgeverij Pluim / Dipsaus. In 2016 publiceerde zij haar eerste YA fiction Le chemin vers le bonheur (2016). Ook heeft zij een bijdrage geleverd aan, onder meer, de bloemlezingen Zwart: Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen (2018), Being (Imposed Upon) (2020, co-curator) en Liberté, Egalité, Beyoncé (2021).