Verloskundige Pia Sophia (23) deelde, naar aanleiding van haar ervaringen bij diverse zorginstellingen, op social media voorbeelden van institutioneel racisme in de geboortezorg. Ze kreeg een golf van haat en verontwaardiging over zich heen. Ook van zorgverleners en zorgnemers die er moeite mee hadd om haar verhaal te geloven. Voor Dipsaus schreef ze een uitgebreider essay van haar social media posts. Lees hier haar verhaal.
door Pia Sophia
Wie in Nederland gebruikt maakt van gezondheidszorg kan er over het algemeen van uitgaan goed behandeld te worden. Een belangrijke belofte die gemaakt wordt naar de gehele bevolking op het moment dat artsen en een aantal andere zorgverleners hun carrière starten. Primum non nocere. Ten eerste, geen kwaad doen. Het is een onderdeel van de Eed van Hippocrates die patiënten in beginsel de verzekering geeft dat ze in veilige handen zijn. De verzekering dat het niet uitmaakt wie je bent, waar je vandaan komt of hoe je eruitziet; de zorgprofessional bij wie jij je meldt met je problemen zal er alles aan doen om je te behandelen zoals het beste voor je is. Dat klinkt logisch; zorgverlener word je immers niet zomaar. Toch is het zo dat de werkelijkheid voor een deel van de bevolking niet zo rooskleurig is als het op papier lijkt. Een zorgvrager die niet wit is of de Nederlandse taal niet machtig is, kan er niet altijd van verzekerd zijn even goed behandeld te worden als een ander die wel wit is en goed Nederlands spreekt. Zelfs een zorgverlener die niet wit is, een niet-Nederlands klinkende achternaam heeft, met een accent praat of een hijab draagt loopt het risico op een ogenschijnlijk neutrale werkplek racistisch benaderd te worden. Ja, ook in de gezondheidszorg.
Zeven jaar geleden startte mijn reis als verloskundige. Vijf jaar lang volgde ik talloze stages in verschillende steden; inmiddels ben ik twee jaar werkzaam als verloskundige. Ik maakte honderden vrouwen mee, in één van de belangrijkste en meest ingrijpende periodes in hun leven: ze kregen een kind. Een periode die bijzonder, nieuw en enorm spannend is. Omgaan met een veranderend lichaam, een bevalling waarvan je maar te hopen hebt dat die voorspoedig verloopt en de intense ommekeer in je dagelijkse leven zodra de baby er, hopelijk, veilig en wel is. Niet alleen voor de (aanstaande) ouders een memorabele periode, maar ook voor mij als verloskundige blijft het een voorrecht om daar deel van uit te mogen maken. De verantwoordelijkheid die wij, geboortezorgverleners, voor niet één, maar twee (of meer) levens tegelijkertijd dragen is enorm. Het is dan ook een pijnlijk besef dat het voor een aantal vrouwen nog maar de vraag is of hen de medische zorg gegeven zal worden die ze verdienen; en dat ik als hijab-dragende verloskundige ook niet iedereen mag behandelen, omdat ze iemand die eruitziet zoals ik niet aan hun bed willen. De normalisatie van dit gedachtegoed zorgt ervoor dat de kwaliteit van zorg niet in alle gevallen gewaarborgd kan worden. Dat is een groot maatschappelijk probleem waar we als land niet meer onze ogen voor mogen sluiten.
Een schrijnend voorbeeld van institutioneel racisme in de geboortezorg vindt plaats in het eerste ziekenhuis waar ik als pas beginnende verloskundige in opleiding stageliep. Op dezelfde dag bevielen twee vrouwen. Eén van hen was wit, de ander zwart. De zwarte vrouw was bovendien het Nederlands niet machtig. De witte vrouw sprak, na een langdurig ontsluitingsbeloop waarbij zijzelf en haar baby continu in goede klinische gezondheid verkeerden, haar voorkeur voor een keizersnede uit. Ze zag het niet meer zitten om nog uren door te gaan, ze was uitgeput. De keizersnede was door de dienstdoende artsen niet voorgesteld, het was haar eigen verzoek. In de andere verloskamer verkeerde de ongeboren baby van de zwarte vrouw in nood. Een gegeven dat via de integrale computersystemen in elk kantoor gevolgd kon worden middels het bekijken van het hartfilmpje van de baby. De toestand waarin de baby verkeerde ontging hierdoor ook de dienstdoende arts-assistenten niet. Er was maar één operatiekamer beschikbaar op dat moment. De artsen besloten dat het beter was om de zwarte vrouw te laten wachten en de keizersnede van de witte vrouw eerst uit te voeren, “want zij begreep het toch allemaal niet.” Bovendien, was hun argument, had de witte vrouw haar wens duidelijk uitgesproken. De witte vrouw kreeg haar keizersnede terwijl het voor de baby van de zwarte vrouw op dat moment een race tegen de klok was. Gelukkig werden beide baby’s gezond geboren, maar het scheelde niet veel of de zwarte baby had zijn leven gelaten vanwege het institutionele racisme dat hem benadeelde nog voordat hij het levenslicht zag.
Klacht indienen
Voor zorgvragers bestaat in theorie de mogelijkheid om een klacht in te dienen tegen zorgverleners wanneer zij onheus bejegend worden. Een onafhankelijke klachtenfunctionaris bekijkt dan welke oplossingen mogelijk zijn. Het idee is dat het melden van dit soort incidenten een belangrijk onderdeel is in het doorbreken van racistisch gedrag. Het is echter geen reële oplossing. Hoe gemakkelijk het ook klinkt, een klacht indienen doet men niet zomaar. Naast het herstellen van de bevalling en een plek vinden in de nieuwe rol als ouders, gaat er vaak tijd overheen voordat men beseft wat hen overkomen is en voordat zij het trauma kunnen verwerken. In een aantal situaties waarbij vrouwen racistisch behandeld worden, zoals in dit specifieke geval, is er daar bovenop ook nog sprake van een taalbarrière. De drempel om een klacht in te dienen wordt daarmee nog hoger. De taal van het land waarin je woont niet machtig zijn, maakt het lastig om een inhoudelijk gedegen klacht in te dienen. De informatievoorziening voor vrouwen die geen of weinig Nederlands spreken volstaat bovendien niet altijd voldoende. Hierdoor is het voor vrouwen die onvoldoende Nederlands spreken extra lastig om zichzelf te onderwijzen over hun rechten binnen de in Nederland geldende regels. Daarnaast rijst de vraag in hoeverre een onafhankelijke klachtenfunctionaris getraind is om te gaan met racisme binnen de (geboorte)zorg. Deze ondervertegenwoordiging van juiste informatie en scholing maakt dat de weinig ingediende klachten betreffende racisme gemakkelijk ondergesneeuwd worden en onopgelost blijven.
In een ander deel van het land, in een verloskundigenpraktijk, eiste een vrouw die net zwanger was van mijn (witte, mannelijke) opdrachtgever dat ik ontslagen zou worden. Ik zat in de afrondende fase van mijn opleiding en zou aan het werk zijn als verloskundige in dezelfde praktijk in de periode dat zij zou gaan bevallen. Haar eis om mijn ontslag kwam voort uit haar voorwaarde om niemand in haar buurt te willen die een hijab draagt. Laat staan dat ze wilde dat ik op dezelfde foto’s zou staan als haar baby. Ze gaf aan in een situatie van leven of dood liever te willen sterven dan door mij geholpen te worden. Mijn opdrachtgever kwam niet voor me op en vertelde mij dat ik moest leren leven met het feit dat “discriminatie nou eenmaal voorkomt”.
Dit voorbeeld laat zien dat racisme zo diepgeworteld is in de alledaagse omgang tussen Nederlanders, dat het ook in de zorg mensen die hulp nodig hebben benadeelt. Dat het in sommige gevallen zelfs zo ver gaat dat iemand liever níet geholpen wordt in acute situaties als dat betekent dat er een zorgverlener van kleur of een hijab-dragende zorgverlener aan het bed staat. Dit voorbeeld geeft tevens inzicht in het feit dat er niets wordt gedaan met de discussies, klachten en meldingen die, in tegenstelling tot het algemene gedachtengoed, wel degelijk worden gedaan. Mensen die zelf goede ervaringen hebben met de zorg, hebben vaak moeite om te geloven dat racisme ook daar is geïnstitutionaliseerd. Zorgpersoneel werkzaam op een plek waar diversiteit nauwelijks voorkomt heeft vaak moeite om de verhalen te geloven of begrijpen patiënten die onderscheid maken tussen witte zorgverleners en zorgverleners van kleur. Slachtoffers van racisme worden daardoor in een hoek gedrukt. De verandering komt van binnenuit niet van de grond. Er moeten systematische aanpassingen gedaan worden om de kwaliteit in de zorg te kunnen blijven garanderen.
In een ander ziekenhuis waar ik stage heb gelopen, beviel een vrouw van kleur in haar eentje. Ze had geen partner, andere familieleden of vrienden die in staat waren haar bij te staan. Ze was nog niet zo lang in Nederland en sprak de taal daarom nog niet vloeiend. Het was bovendien de bevalling van haar eerste kind. Zonder enige vorm van begeleiding of uitleg werd haar baby met grof geweld (het driedubbele van het maximaal aantal geadviseerde vacuümextracties) ter wereld gebracht. Ze schreeuwde van pijn en angst. Terwijl ik haar probeerde te troosten werd haar toegebeten dat ze stil moest zijn, “want in Nederland gillen we niet zo wild tijdens de bevalling”. Dagenlang was het enige dat ze kon uitbrengen dat ze blij was dat ze nog leefde. Ondanks het feit dat ik mijn zorgen uitte voor haar psychische gesteldheid tegenover de artsen, werd daar niet naar geluisterd. Ze werd ontslagen uit het ziekenhuis voordat er ook maar enige nazorg geboden werd om haar te helpen dit trauma te verwerken, “want ze kon toch geen Nederlands verstaan”.
Buiten het feit dat dit medisch onverantwoorde zorg is, is dit ook racisme. Om te voorkomen dat dit soort traumatische situaties zich voor blijven doen, dient racisme onderwezen te worden in alle zorgopleidingen. De zorgverleners van de toekomst moeten leren hoe zij iedereen goede zorg kunnen bieden; ook wanneer je niet dezelfde taal spreekt of wanneer er sprake is van culturele of religieuze verschillen. We moeten af van de witte standaard die nu heerst binnen de Nederlandse zorg.
Afschaffen van de witte standaard en in plaats daarvan de diversiteit die ons land rijk is omarmen, zorgt voor een maatschappij waarin iedereen zich veilig voelt. Waarin het tolerante land waarin talloze mensen hun toekomst op kwamen bouwen niet langer gekleurd wordt door polarisatie. Waarin zorgverleners van kleur niet langer de mogelijkheid ontzegd wordt hun kennis en kunde in de praktijk te brengen. Wanneer de diversiteit omarmd wordt, zal onderstaand voorbeeld slechts behoren tot het verleden.
In het begin van mijn carrière solliciteerde ik voor een functie als verloskundige in een grote stad. Een praktijk met meerdere teams: één voor de “nette buurten” en één voor de “probleemwijken”. Ondanks mijn goede referenties werd ik afgewezen. Op de vraag waarom ik de baan niet had gekregen, werd mij uitgelegd dat ze iemand zochten voor de “nette buurten” en dat ze daar iemand met hijab niet naartoe konden sturen.
Luister ook
Dit is geen probleem van één arts, één ziekenhuis of één stad. Het komt overal voor. De situaties zijn niet op zichzelf staand. Er moet geluisterd worden naar de ervaringen van vrouwen van kleur. De tijd van wegkijken en het in stand houden van de fantasie dat er in de zorg in Nederland geen racisme voorkomt, is voorbij. Hier is sprake van institutioneel racisme; hetzelfde soort racisme dat ingebed zit in de Nederlandse huizen- en arbeidsmarkt, scholen, justitie, Belastingdienst en de Nederlandse taal.
Dit beeld is moeilijk te behappen. Het klopt niet met het idealistische plaatje dat Nederland een vooruitstrevend en ruimdenkend land is. Die realiteit is pijnlijk en ongemakkelijk, maar dat ongemak valt in het niet bij de jarenlange systematische onderdrukking die mensen van kleur soms met gevaar voor eigen leven moeten ondergaan. Pas wanneer we naar ons eigen gedrag en dat van onze collega’s en meerderen durven te kijken en een actieve rol innemen wanneer het aankomt op het veranderen van dit gedrag is er hoop op een betere toekomst. Een toekomst waarin racisme op eenzelfde manier verafschuwd en bestraft wordt als het nu verweven is in wat men als “normaal” beschouwen. Pas dan kunnen we ook in de zorg garanderen dat iedereen in goede handen is en verdienen we het recht om trots te zijn op ons zorgsysteem. Pas dan kunnen we als zorgverleners in Nederland onze belofte waarmaken. Primum non nocere.
Pia Sophia (1996) is schrijfster en verloskundige. Haar doel: racisme, discriminatie en het patriarchaat vernietigen. Is absoluut een nachtmens. Wordt vrijwillig vroeg wakker als er met chocolade omhulde aardbeien zijn.
Desperandum is haar eerste gepubliceerde verhalenbundel.
Donate to Dipsaus